De drugsoorlog in Mexico escaleert. De zeven rivaliserende bendes onder leiding van drugsbaronnen als El Chapo, El Barbie en El Grande hebben een groot deel van Mexico veranderd in een oorlogsgebied.
In Sinaloa, Baja California, Chihuahua en Puerto Madero kwamen de afgelopen maanden per dag tot wel 85 mensen om. Mexico produceert op grote schaal cannabis en heroïne voor de Amerika en Europa. Ook is Mexico een doorvoerhaven van cocaïne uit Colombia. In hoeverre is de Westerse drugsvraag oorzaak van de explosieve situatie in Mexico?
EenVandaag spreekt met Newsweek- journalist Malcolm Beith, die al jaren in Mexico woont en een boek schreef over de grootste en meest ongrijpbare drugsbaron: Joaquin ‘El Chapo’ Guzman. Aan het woord komen ook de Mexicaans-Nederlandse Teresa Alcacio, die zich stoort aan het beeld wat nu is ontstaan van haar moederland. Ook gaan we te rade bij Mexicokenner Wil Pansters. Wat is er nu precies aan de hand? Hoe gevaarlijk is de situatie voor de gewone burgers in Mexico en toeristen die het land willen bezoeken? En is het tij nog te keren?
In 2006 besloot de net aangetreden president Felipe Calderon bijna 50.000 militairen tegen de drugskartels in te zetten. Ruim 28.000 mensen zijn sindsdien om het leven gekomen. De drugsbaronnen worden verguisd, maar ook verheerlijkt. Elk drugskartel heeft zijn eigen narcocorridos, hits waarin het leven van een drugsbaron wordt verheerlijkt. De drugskartel-zangers riskeren hun leven met het uitbrengen van een lied ter ere van een van de baronnen, het afgelopen jaar werden al drie zangers omgebracht.
De methode Calderon wordt door veel mensen bekritiseerd, ook oud-president Vicente Fox schreef onlangs een pamflet waarin hij oproept tot een andere benadering.
